Gepubliceerd op 11-11-2021

aarden

betekenis & definitie

I. aarden, aardde, h. geaard (1 de aard, het karakter hebben van; 2 tieren; gedijen;

3 naar zijn zin wonen; zich gewennen):
1 hij aardt naar zijn vader;
2 die planten - hier niet;
3 hij aardt er best; hij kan er maar niet-.

II. aarden, bn. (van klei of aarde, van leem): een - wal, een - buis, pijp, - potten.

< >