Romeinsch-rechtelijke instelling. Uit de bronnen kan afgeleid worden, dat de m. oorspronkelijk een aan vormen gebonden kooptransactie tegen gereed geld geweest is. Later vormt de m. een der wijzen van eigendomsverkrijging (voor res mancipi, zie → Res).
In haar oorspr. functie is de m. verdrongen door de in de hanteering vrijere → emptio venditio. Het belang der m. als rechtshandeling blijkt uit haar veelvuldige toepassing. Ze komt o.a. voor in verband met → adoptio, → coemptio, → emancipatio.
Behalve partijen moeten bij de m. aanwezig zijn minstens vijf getuigen (Romeinsche burgers, die pubertas hebben bereikt; → Impubes) benevens iemand, die de weegschaal (libra) vasthoudt (libripens). Degene, die eigendom verkrijgt, spreekt een vaststaande formule uit (→ Nuncupatio), terwijl hij met een geldstuk (aes) tegen de weegschaal slaat. Men spreekt wel van een „aes et libra’ -transactie.Lit. : D. Hazewinkel-Suringa, Mancipatio en traditio (1931). Hermesdorf