Civetkatten (V i v e r r a L.) - behooren tot de familie der sluipkatten (Viverrinae). Zij hebben tamelijk hooge pooten, die een vijfteenigen voet met een geheel behaarde zool bezitten. Zeer kenmerkend is de sterk ontwikkelde klierzak tusschen den aars en de geslachtsdeelen. Uit deze klier komt het civet, een sterk riekende geelachtige, later bruin wordende, zalfachtige stof, iets op muscus gelijkend, die vroeger als geneesmiddel, thans in de parfumerie gebruikt wordt. De c. worden vaak in kooien gehouden, om het civet af en toe te verkrijgen. De Aziatische civetkat (V. zibetha L.) is grijs, zwartbruin gevlekt met een witte keel en haast zonder haarkuif.
Zij leeft op de eilanden van Achter-Indië en voedt zich met kleine zoogdieren en vogels. De Afrikaansche civetkat (V. civetta Schr.) onderscheidt zich van de vorige soort door een oprichtbare, over den geheelcn rug loopende haarkuif en leeft in Midden-Afrika, vooral in Abessinië. De lengte van beide soorten is met den staart mee ongeveer 1 meter. De genetkat (Genetta genetta L.) komt in geheel Afrika, Spanje en Frankrijk voor.
Zij heeft een lengte van 60—66 cm met een staart van 40—47 cm. In Barbarijo wordt zij afgericht, als onze huiskat, om muizen en ratten te dooden. Keer.