('zout) (-ken)
I. m. Eig. zak met of voor zout.
II . m. en v. Metf. [hij die als een zoutzak in elkaar zakt]
1. persoon zonder energie.
2. aardsdomkop.
Gepubliceerd op 24-02-2020
betekenis & definitie
('zout) (-ken)
I. m. Eig. zak met of voor zout.
II . m. en v. Metf. [hij die als een zoutzak in elkaar zakt]
1. persoon zonder energie.
2. aardsdomkop.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: