(vər'dacht) bn. en bw.
1. onder het vermoeden liggend : van diefstal –; dat komt mij – voor; iemand – houden, hem verdenken; iemand – maken, in verdenking brengen.
2. op zijn hoede, bedacht : op iets – zijn.
3. minder goed, slecht : een – huis, een meisje van –e zeden.