Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

Titus, Flavius

betekenis & definitie

('ti:tus) (Flavius) Romeins keizer 79-81, 0 41, zoon van Vespasianus. veroverde 70 Jeruzalem, verwierf door zijn zachtmoedigheid de titel „lust van het mensdom”, bouwde te Rome de Termen en de Triomfboog van Titus. Onder zijn bestuur had 79 de uitbarsting van de Vesuvius plaats die Pompeji en HercuIaneum onder as bedolf.

< >