Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

telen

betekenis & definitie

(teelde, heeft geteeld)

I. Eig.
1. Algm. Veroud. trachten te krijgen.
2. Inz.
a. mensen of dieren (trachten te) doen ontstaan: ieder dier teelt zijns gelijke,
b. planten enz. (trachten te) doen ontstaan en tot ontwikkeling brengen, kweken: groenten -.

II. Metf. [van I 1] Dicht. voortbrengen, teweegbrengen: verbeelding had die droom geteeld.

< >