(teelde, heeft geteeld)
I. Eig.
1. Algm. Veroud. trachten te krijgen.
2. Inz.
a. mensen of dieren (trachten te) doen ontstaan: ieder dier teelt zijns gelijke,
b. planten enz. (trachten te) doen ontstaan en tot ontwikkeling brengen, kweken: groenten -.
II. Metf. [van I 1] Dicht. voortbrengen, teweegbrengen: verbeelding had die droom geteeld.