Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

slieren

betekenis & definitie

('sli:rən) (slierde, heeft geslierd)

1. met lange halen, krachtig voortslepen : lijnwaad in water -.
2. glijden → op het ijs gaan -.
3. door-, uit-, wegglijden : de touwen van de schuit in het water laten -.
4. lopen zonder de voeten goed op te lichten : over de vloer -.
5. doelloos en lang rondlopen : door, langs de straten -.
6.lang afhangen : haar kleed slierde gekrenkt over het tapijt.
7. afhangend slaan : zijn natte kleren slierden om de benen.
8. zich als of met een slier voortbewegen : schaatsenrijders slierden op het ijs.

< >