m. (roezen; -je) [~ ruisen]
1. Eig. lichte bedwelming door sterkedrank : een aanzetten, geven ; een -hebben, aan-, beet-, weghebben; een halen, krijgen; in, door een bevangen; zijn uitslapen, zich ontnuchteren.
2. Metf. dergelijke bedwelming of beneveling der zinnen door andere oorzaken dan door de drank lindevan de overwinning; in de eerste van vreugde; leven in een gestadige, onafgebroken, voortdurende van geluk; bij, in, op de (ver)kopen, zoals de hele rommel daar bij elkaar ligt.