(‘porrən) (porde, heeft gepord)
1. een por geven, toebrengen : iemand in de rug -.
2. wekken door hard op de deur te kloppen of luid te schellen : iemand -.
3. met een puntig ijzer poken : in het vuur, in de kachel -.
4. aanzetten, aandrijven : de luie leerlingen wat -.