Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

paus (opperhoofd)

betekenis & definitie

(pous) m. (-en; -je) [Ofr. < Lat. papa, vader]

I. Eig. zichtbaar opperhoofd van de Katolieke Kerk; -zijn; -Gregorius de Grote; wij kunnen niet allen van Rome zijn, één moet de eerste wezen. ➝ Rome.

II. Metf.

1. eerzuchtig protestants predikant die over anderen poogt te heersen : die hovaardige begint al een hele te worden.
2. persoon die anderen de wet wil voorschrijven : hij is een echte -. Enc. Als wettig opvolger van de H. Petrus, heeft de paus, krachtens goddelijke instelling, het hoogste, onvergankelijk kerkelijk oppergezag of primaatschap. Dit omvat de macht om te besturen, te oordelen en te straffen. Als hij ex cathedra spreekt, is hij onfeilbaar. Pauselijke eretitels zijn ; Heilige Vader, Stedehouder of Plaatsvervanger van Kristus; pauselijke insignes : tiaar of driekroon, witte toog, rode stool. vissersring, rechte kruisstaf. Bij plechtige gelegenheden wordt hij gedragen op de draagstoel tussen twee flabella, en als eerbewijs geldt de voetkus. In het begin werd de paus door de klerus en het volk van Rome gekozen. Reeds in de Romeins-Byzantijnse tijd werd die tussenkomst van de lagere klerus en het volk beperkt tot een goedkeuring naderhand, Ook de wereldlijke heersers o. a. de Frankische en de Duitse in de IXde-XIde eeuw mengden zich in de pauskeuze. Om deze onafhankelijk te maken vertrouwde Nicolaus II ze 1059 aan de kardinalen toe. Sedert 1179 is een meerderheid van 2/3 vereist om gekozen te worden. Gregorius X voerde 1274 het geheim konklaaf in het Vatikaan in. Het vetorecht, dat zich sommige katolieke landen als Oostenrijk, Spanje, Frankrijk aanmatigden om een minder aangename kandidaat te doen uitsluiten (exclusive), werd 1904 definitief door Pius X afgeschaft. Sedert Bonifatius IX (13891404) werden slechts kardinalen, sedert Clemens VI (1523-1534) slechts Italianen gekozen. Hadrianus VI (1522-1523) is de enige Nederlandse paus. Het konklaaf begint op de vijftiende of achttiende dag na de dood van de paus en duurt totdat een kandidaat 2/3 van de stemmen plus één heeft bekomen. Daarop volgt de naamsverandering, de bekleding met de insignes (immantatie), de huldiging door de kardinalen (adoratie) en op de volgende zondag of feestdag, de kroning. De chronologie van de zestien eerste pausen staat nog niet geheel vast.

< >