(ma'ri:a magda'le:na) (H.) [Lat. Magdalena. van Magdala] een der vrouwen die, tijdens Jezus’ openbaar leven, in zijn onderhoud en dat van zijn gevolg voorzagen; stond op Goede Vrijdag onder het kruis en meende op paasochtend met de tuinman te spreken, maar herkende weldra de „Meester”.
Men heeft haar verward met de vrouw uit wie Jezus, volgens Lucas (VIII, 2), zeven duivelen had verdreven; waaruit men besloot dat ze slecht had geleefd. Volgens een Provençaalse legende, kwam zij met haar broeder Lazarus en haar zuster Martha naar de Provence en bekeerde deze streek (patrones van Provence).Feest : 22 juli.