('kristələkə) in kristelijke geest ontwikkelde Romeinse kunst, tot Karel de Grote (IXde eeuw).
1. In de katakomben aangevangen, bloeide de Bouwkunst sinds Konstantijn de Grote (IVde eeuw) vooral in de basiliekbouw, die de zuilen hun eigen betekenis, als steunend lid, weergaf, en de klokketoren invoerde. Belangrijke basilieken zijn: St.-Paulus-buitende-Muren en St. Maria Maggiore te Rome. St. Apollinare in Classe en St. Apollinare nuovo te Ravenna. Andere bouwwerken zijn grafkapellen o. a. St. Constanza te Rome en de mausolea van Galla Placidia en van Theodorik te Ravenna.
2. De Beeldhouwkunst versierde de doodkisten der katakomben met reliëfs en schiep ook beelden o.a. het bronzen beeld van St. Petrus in de St.-Pieterskerk te Rome en Kristus als Goede Herder in het Lateraans Museum aldaar.
3. Werken der Schilderkunst zijn de muurschilderingen in de katakomben en de rijk gekleurde mozaïeken, op gouden achtergrond, in de basilieken.
4. De Kleinkunst vervaardigde kandelaars, reliekschrijnen, kruisen en andere sieraden voor kerken, waaraan de muren ook reeds kunstig werden versierd (reliëfs der houten deur van St.-Sabina te Rome).