('klok) v.
I. Eig. metaalmengsel van koper en tin voor het klokkengieten gebruikt : ook geschut wordt van vervaardigd; vloeit gemakkelijk in de vorm; er in gaan, als -, gemakkelijk naar binnen gaan, gretig gegeten worden of goede aftrek vinden ; smaken als -, zeer lekker.
II. Metf.
1. gemakkelijk werk, lichte studie : dat is voor hem; wiskunde is geen -.
2. lekkernij: uien met wortelen was voor hem !.