('dogma) o. (-’s, -ta) TGr. leerstelling]
I. Eig. Kat.
1. waarheid door God geopenbaard en door de H. Kerk als te geloven geleraard.
2. Uitbr. geheel van dergelijke waarheden.
II. Metf. grondstelling die haar geloofwaardigheid aan zichzelf of aan het gezag van de leermeester ontleent.