eigenlijke betekenis ‘mens,’ maar tevens benaming voor een van oorsprong aardse maar naar hemelse sferen opgestegen gestalte alwaar deze mens op een troon naast God taken van God waarneemt en vooral in de eindtijd zal waarnemen (als eschatologische rechter). De twee vroegste joodse bronnen waar een dergelijke gestalte optreedt zijn Daniël 7 en 1 Henoch 71.
Het is zeer omstreden of Jezus’ gebruik van deze term als zelfaanduiding op deze voorstelling teruggaat of dat het bij hem om een vorm van bescheidenheid gaat (zoon des mensen = spreker dezes). De verwijzingen naar de rechterlijke rol van de Mensenzoon in de evangeliën suggereren het eerste, maar die kunnen Jezus ook later in de mond gelegd zijn.