Scriptocentrisme is de exclusieve gerichtheid op het geschreven woord, waarbij een sterke preoccupatie heerst met schriftelijke tekens, gedragscodes en stellingnames. Dit concept belicht hoe macht en gezag vaak vastgelegd worden in geschreven vormen zoals wetboeken, religieuze teksten, wetenschappelijke artikelen en professionele protocollen. De term scriptocentrisme, naar analogie van eurocentrisme, benadrukt de centrale plaats die geschreven tekst inneemt in veel aspecten van de samenleving.
De dominantie van het geschreven woord kan leiden tot een academische obsessie voor schriftelijke materialen, waarbij praktijkervaringen en mondelinge overleveringen minder gewaardeerd worden. Dit fenomeen is ook van toepassing in de muziekwereld, waar sommige componisten en musici een extreme nadruk leggen op de partituur, ten koste van de luisterervaring.
Sommige historici beschouwen de ontwikkeling van het schrift als het begin van de historie, waarbij de prehistorie arrogant wordt gedefinieerd als de periode vóór het schrift. Deze onbewuste overwaardering van het schrift kan ons doen vergeten dat communicatie al duizenden generaties lang bestond via gesproken woorden en non-verbale uitdrukkingen zoals gebaren en lichaamstaal.
In rotssteen gebeitelde teksten vereisen precisie, en heilige geschriften worden nauwlettend bewaakt door schriftgeleerden. Dit staat in contrast met volksreligiositeit, die zich meer fluïde en interactief uitdrukt, vaak zonder vastgelegde teksten. Een scriptocentristische benadering kan ertoe leiden dat onderzoekers de dynamische en verhalende aspecten van volksreligie over het hoofd zien.
Scriptocentrisme maakt ons bewust van script-privilege, vergelijkbaar met white privilege. Geletterde individuen, vaak uit witte gemeenschappen, beschikken over kennis en voorrechten die zogenaamd ongeletterde zwarte gemeenschappen niet zouden bezitten. Dit concept nodigt uit tot reflectie op de waarde van diverse vormen van kennis en communicatie.