Een blinde vlek betekent in overdrachtelijke zin iets niet kunnen of willen zien, bijvoorbeeld hoe wit geprivilegieerd ik zelf ben.
Hardnekkig denken géén blinde vlekken te hebben, getuigt van weinig zelfkennis. Anderen partijdigheid verwijten en tegelijkertijd eigen terugkerende vooringenomenheid niet onderkennen, wijst op zelfoverschatting. Dit kan worden vergeleken met de splinter in andermans oog tegenover de balk in eigen oog.
Ingesleten automatismen blinderen groepsdenken, wat leidt tot geflatteerde zelfbeelden. Alleen buitenstaanders zijn vaak in staat om onze vooroordelen zichtbaar te maken. Zo waren we bijvoorbeeld zo zeker van ons secularisme, zo polderblind, dat buitenlands onderzoek ons de ogen moest openen voor de 'terugkeer' van religie. Denk ook aan blind geloof in Trump, aanhoudende misogynie, tunnelvisies onder wetenschappers, en zo meer. Steeds is dan de vraag of de stelselmatige zelfrechtvaardiging een kwestie is van ‘niet kunnen begrijpen’ of van een gecultiveerd ‘niet willen begrijpen’, een gecultiveerde blinde vlek.
Andere zienswijzen niet wensen te zien, niet willen aanhoren of weigeren te snappen lijkt op tegen beter weten in negeren, kop in het zand steken, vluchten, ontkennen, Oost-Indisch doof zijn, enzovoort. Dubbelhartige blinde vlekken vertonen dan overlappingen met kwade trouw, vals bewustzijn en met collectieve én individuele cognitieve dissonantie.