Apartheid is geïnstitutionaliseerd discriminerend staatsgeweld op basis van ras en cultuur. Het is de uitoefening van macht over een raciale groep door middel van systematische onteigening, verdrijving, bewegingsbeperking en andere vormen van onderdrukking. Dit structurele geweld wordt door de staat georganiseerd en is niet incidenteel, maar een weloverwogen en vaak stilzwijgende praktijk.
In Zuid-Afrika werd apartheid gekenmerkt door maatregelen zoals pasjeswetten, toegangsverboden, uitsluiting van onderwijs en bepaalde beroepen, en de creatie van thuislanden voor zwarte Zuid-Afrikanen. Heden ten dage ervaren de Rohingya in Myanmar en de Palestijnen in de door Israël bezette gebieden vergelijkbare vormen van apartheid. Beide groepen lijden onder ernstig asymmetrisch geweld en mensenrechtenschendingen.
Apartheid wordt internationaal erkend als een misdaad tegen de menselijkheid. Dit geldt ook voor individuele oorlogsmisdaden. Wanneer de Israëlische overheid van apartheid wordt beschuldigd, leidt dit vaak tot verdedigende reacties en nuanceringen. Mondiale acties tegen apartheid versterken de collectieve cognitieve dissonantie zowel bij de regering als bij de burgers van de onderdrukkende staat.
De internationale aandacht voor apartheid heeft vooral symbolische betekenis. Het handhaven van apartheid wordt steeds moeilijker door mondiale campagnes en de dreiging van het internationaal recht via de VN en het Internationaal Strafhof. Deze internationale druk kan onderdrukkers uiteindelijk dwingen om hun inhumane praktijken te erkennen en te beëindigen.