Antropocentrisme is het denkbeeld dat de mens centraal staat. Antropocentrisme betekent dat de mens maatgevend is voor de levende natuur om die te begrijpen en te gebruiken.
Ooit ontstond een antropocentrische wending onder invloed van religies en godsdiensten. Vervolgens hebben wetenschap en technologie geleid tot een grondhouding waarbij de natuur object van menselijk handelen werd. Anders geformuleerd: de mens centraal is een sociaal-cultureel construct. Dit construct is gebaseerd op macht. Dit alles heeft geleid tot extreme willekeur ten opzichte van niet-menselijke levensvormen, tot humaan exceptionalisme.
Onderzoek bij apen, vissen en vogels toont het bestaan van een zogenoemd agency (= wij-factor) bij dieren aan. Observaties van schimmels, bacteriën en plantaardige weefsels laten vergaande onderlinge beïnvloeding zien. Interacties tussen netwerken van wezens zijn ontdekt met onder meer als gevolg een beginnende morele herwaardering van de intrinsieke waarde van alle levensvormen. Er ontstaan culturele bewegingen als ecologisme. Een burgerbeweging waarbinnen de mens als een groepswezen wil proberen niet altijd het middelpunt van onze natuurlijke leefomgeving te zijn.
Antropocentrisme gaat over de vraag hoe wij ons verhouden tot alles wat leeft. Een behoedzame ontleding van antropocentrisme komt samenlevingen waarschijnlijk ten goede.