JOAN DE WOUWER, welke met den persoon, in het naastvoorgaande Artikel vermeld, niet moet verward worden, wierdt gebooren te Antwerpen, in den Jaare 1576. Even als zijn tijd- en naamgenoot, was hij een der meest beroemde letterhelden zijner Eeuwe.
In het school der Jesuiten, ten dien tijde zeer vermaard, in zijne geboortestad leide hij de eerste gronden der beschaavende Letterkunde. Het schoolstof hebbende afgeschud, vertrok hij na Leuven, om ’er te worden toevertrouwd aan het toezigt en onderwijs van den vermaarden LIPSIUS, ten wiens huize hij zelf zijnen intrek nam. Zo groot was de agting en het vertrouwen, welke deeze hooggeleerde man voor WOUWER opvatte, dat hij hem niet alleen tot Executeur of Uitvoerder van zijnen Uitersten Wille benoemde, maar hem, daarenboven, belaste met de zorge over de uitgave zijner Werken, welke hij, bij zijn overlijden, mogt nalaaten.Naa geruimen tijd vertoevens aan het Leuvensche Hoogeschool, ondernam WOUWER, volgens de vrij algemeen aangenomene gewoonte in zijnen leeftijd, eene buitenlandsche reize. Hij bezogt de voornaamste Hoogeschoolen in Frankrijk, Spanje en Italië, en maakte ’er kennis met de beroemdste Mannen, ginds en elders woonagtig. Drie jaaren besteedde hij aan deeze reize. Met grooten ijver oeffende hij zich, intusschen, in alle takken der Letterkunde, vooral in de Regtsgeleerde en daar mede vermaagschapte weetenschappen.
Doordien de roem zijner geleerdheid en kunde zijne wederkomst was vooruit geloopen, was WOUWER naauwlijks in zijn Vaderland te rug gekeerd, of de gewigtige en vereerende post van Raadsheer wierdt aan hem opgedraagen. De ijver en getrouwheid, met welke hij zich in dien post kweet, wikkelde hem, meer en meer, in de gunst en het vertrouwen der Landvoogdesse der Spaansche Nederlanden. Van hier dat men hem, eerlang, in de Kamer der Geldmiddelen en van den Staat van Oorlog plaatste. Intusschen vondt de infante ISABELLA KLARA RUGENIA geraaden, een persoon van kunde, ervarenisse en vertrouwen na Spanje te zenden, tot het verrigten van eenige zaaken van de hoogste aangelegenheid. Haare keuze bepaalde zich, ter volvoeringe van dien last, tot den Staatkundigen DE WOUWER. En, inderdaad, dat de Prinsesse, in het doen dier keuze, geenen onberaaden stap hadt gedaan, mogen besluiten uit het gedrag des Spaanschen Konings ten zijnen opzigte, als die hem, onder andere blijken van agtinge en genegenheid, met welke hij hem behandelde, met de Ridderorde van het Guldenvlies vereerde: eene eer- en gunstbelooning, welke aan geene anderen, dan aan lieden van den hoogsten rang, wordt geschonken.
DE WOUWER overleedt in den Jaare 1635. Onder het vlijtig en getrouw waameemen zijner drukke amptverrigtingen, was hij zo spaarzaam omtrent zijnen tijd, dat hij, in de snipperuuren, welke hen daar van overschooten, niet slegts gelegenheid vondt om door gestadig leezen, oeffenen en overdenken, zijnen geest te beschaaven, en zijne kundigheden te vermeerderen, maar ook om eenige Werken zamen te stellen, en door den druk aan de geleerde waereld mede te deelen. Onder de Handschriften van zijnen Leermeester en Vriend LIPSIUS welke zijnen zorge waren aanbevolen, bevondt zich ook een tweehonderdtal Brieven. Velen waren in de verwagting, dat DE WOUWER deeze lettervrugten door den druk zou verspreid hebben. ’t Zij de dood hem heeft verrast, ’t zij andere bezigheden hem daar in hebben verhinderd, of welke andere belemmering daar van ook de reden moge geweest zijn, aan deeze verwagting heeft DE WOUWER niet beantwoord.
Zie BAYLE, Dictionaire Historique, Critique, enz.