Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

Witte (Geslagt)

betekenis & definitie

WITTE, (DE) was eertijds een zeer aanzienlijk Geslagt in Zeeland, ’t welk, hoewel ook in andere oorden dier Provincie, voornaamlijk, egter, op het Eiland Schouwen gebloeid, en voor het bewind, zo van Stad en platten Lande, als voor het geheele Gewest, voornaame en verdienstlijke mannen heeft uitgeleverd. Reeds zo vroeg als in het laatste gedeelte der Zestiende Eeuwe, vinden wij, op de lijst der Burgemeesteren van Zierikzee, vermeld, Mr.

QUINTYN DE WITTE, die ook nog in de Zeventiende Eeuw die waardigheid heeft bekleed; voorts, in den Jaare 1615, in de zelfde hoedanigheid, Mr. VINCENT DE WITTE; in de Jaaren 1632, 1635, 1638, 1641, 1644, 1647 en 1650, Mr. PIETER DE WITTE; en, in de Jaaren 1658 en 1662, JAKOB DE WITTE. Een ander JAKOB DE WITTE, misschien de Stamvader van alle deezen, bekleedde, omtrent zeventig jaaren vroeger, te weeten, in den Jaare 1594, in de gemelde Stad, den post van Pensionaris. De straks genoemde Burgemeester JAKOB DE WITTE, zijnde Heer van Haamstede, bekleedde wijders het aanzienlijk ampt van Rentmeester beoosten Schelde. KORNELIS DE WITTE, ’t zijn dan zoon of bloedverwant des laatstgenoemden, Heer van Elkerzee, Ellemeer, enz. wierdt, op den dertienden Augustus des Jaars 1667, aangesteld tot Opperbestuurder of Superintendent over het geheele Eiland Schou-wen, Burgt en Westland. Een tak diens zelfden aanzienlijken Geslagts bloeide op een ander Eiland van Zeeland, Zuidbeveland naamelijk. Bijkans zo vroeg als de oudste der nu gemelden, bekleedde Mr. JAKOB DE WITTE, in de Stad Goes, den post van Baljuw.

Boven hem, en boven alle de anderen, in aanzien en waardigheid, klom zijn Zoon Mr. BOUDEWYN DE WITTE, gebooren in de gemelde Stad. Op den negenëntwintigsten Oktober des Jaars 1625 wierdt hij tot Sekretaris van het Land, en voorts, op den negentienden Februarij des jaars 1630, tot Raadpensionaris aangesteld. Tot op den drieëntwintigsten Maart des jaars 1641 bekleedde hij dien volwigtigen post, wanneer hij, op zijn verzoek, daar van ontslagen wierdt. Eindelijk ontmoeten wij nog, als Burgemeester van Reimerswaale, ADRIAAN DE WITTE. Door huwelijks verbintenissen, mee Geslagten, niet minder aanzienlijk in den Lande dan hun eigen, als die van RAAPHORST, WEYTZEN, BEERESTEYN en anderen, vermeerderden, daarenboven, de DE WITTEN hunnen luister en vermogen.Zie SMALLEGANGK, Kronijk van Zeeland.

< >