gebooren te Amsterdam, onzeker wanneer, doch, hoogstwaarschijnlijk, in den Jaare 1620, of misschien wat laater. Een Glazemaaker van ambagt zijnde, beminde en beoeffende hij tevens de Dichtkunde.
Nog zeer jong was hij, toen de eersteling van zijn kunstvermogen het licht zag, in het bekende Toneelstuk Aran en Titus; ’t welk toen, en nog lang daar naa aan grooten en kleinen behaagde, doch nu, zints geruimen tijd, van het Tooneel gebannen is. Hoewel het Stuk aan geene Toneelwetten was gebonden, wierdt het, egter, door de Dichters van dien tijd hemel hoog gepreezen; ’t welk VOS bewoog, in het Voorberigt van een ander soortgelijk Stuk, ’t welk hij kort daar naa in ’t licht gaf, den Dichter HORATIUS, om dat deeze aan de Toneelpoëzij zekere regels hadt voorgeschreeven, op de volgende wijze te hekelen.„ Gij zijt een Lierpoëet, en schrijft het Treurspel wetten.
Zoo tergt een herdersfluit de klank der Krijgstrompetten
Uw les is overlast: de kunst gedoogt geen pijn:
Het spel wil wel bepaalt, maar niet gedwongen zijn.”
Intusschen was VOS, door Burgemeesteren, tot een der zes Hoofden van den Schouwburg aangesteld. Dit gaf hem gelegenheid, om Stukken van het Toneel te houden, welke veelen gaarne vertoond zagen. VONDEL klaagde hier over meermaalen, met opzigt tot zijne Stukken; ’t welk, veelligt, ook kan medegewerkt hebben tot een stekelagtig vierregelig Bijschrift, welk VONDEL op JAN VOS stelde.
Dus luidt het:
„ Zoo spant Natuur door VOS een regenboogh van dichten,
Of bogen van triomfe, en leert tooneelen stichten.
Wat hoortge, als hij een wijs op vrede en oorlog zet?
Een stem gewrongen door een boghtige trompet.”
Onder het beoeffenen der Dichtkunst, hielde VOS zijn ambagt bij de hand, om reden, gelijk hij elders schrijft, dat zijn buik hem deedt glaazenmaaken. In zijne Gedichten vindt men een Smeekschrift in verzen, aan Heeren Thesaurieren, om met het maaken der Glaazen in den Lomberd begunstigd te worden. Voorts was hij Stads-Glazemaaker, ten tijde als het nieuwe Stadshuis te Amsterdam gebouwd wierdt. JAN VOS overleedt in de maand Julij des Jaars 1667.