Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

VORSTERMAN, JOANNES

betekenis & definitie

een niet onvermaard Nederlandsch Kunstschilder, uit een deftig Geslagt afkomstig, als zijnde zijne Moeder, in een eerste huwelijk, getrouwd geweest met eenen Burgemeester van Bommel. Zijn Vader, een Portretschilder, onderwees zijnen Zoon in de eerste beginzels der kunst, voor dat hij hem na Utrecht zondt, daar hij hem beval aan het opzigt en de lessen van HERMAN ZANDLEVEN. Vervolgens eene reize na Frankrijk gedaan hebbende, zette bij, naa zijne wederkomst van daar, zich met der woon neder in zijne Geboortestad, daar hij, eenigen tijd, bij zijne Zuster woonde; schilderende, van tijd tot tijd, eenige kleine Stukjes, welke hij, om ze te verkoopen, na Holland zondt.

In den Jaare 1672 ontmoeten wij VORSTERMAN te Nijmegen, alwaar hij insgelijks eene Zuster hadt. Zijn verblijf aldaar schijnt van geen langen duur geweest te zijn. De zucht bekroop hem tot het doen eener reize na Engeland. Veel opgang maakte hier zijne kunst; zelf kreeg hij de gelegenheid om voor den Koning, KAREL DEN II, te schilderen. Voorts schilderde hij de afbeeldingen van verscheiden Hofgrooten; die, van wegens derzelver welgelijkendheid, algemeen behaagen vonden. Midlerwijl ontmoetten VORSTERMAN, in Engeland, veelerhande wederwaardigheden: waarom hij de gelegenheid waarnam, om zich elders heenen te begeeven. Een Gezant, van wegen het Hof van Engeland na Constantinopole zullende vertrekken, deedt hem den voorslag, om hem derwaarts te verzellen, ten einde om eenige Oudheden, in de Oostersche landen, naar het leeven af te teekenen. VORSTERMAN omhelsde deeze aanbieding, doch hadt het ongeluk, dat de Gezant, op de reize, door den dood hem ontviel. Wat ’er, zedert, van hem zelven geworden zij, vinden wij nergens aangeteekend.

Zie HOUBRAKEN, Schouwburg,

< >