een vermaaklijk Dorp, ongeveer een half uur gaans ten Westen van Amsterdam, gelegen aan den Noordkant tegen de Trekvaart, welke van gemelde Stad na Haarlem loopt, en over welke, zo wel rijtuigen en paerden, als menschen, door middel van een Schouw, van den Trekweg na het Dorp gezet worden. Dikmaals, en nog in den voorleeden jaare, heeft men in beraad genomen, om hier eenen Brug over de Vaart te leggen.
Doch verscheiden bedenkingen hebben, tot nog toe, het werk doen agterblijven, en zal het, om dezelve, waarschijnlijk, nimmer tot stand gebragt worden. Sloterdijk is zeer zindelijk bebouwd. Men vindt ’er een goed getal Speelhoven of kleine Buitenplaatsjes, welke, nevens de overige Huizen, meestal in een halven kring gebouwd, aan het Dorp een bevallig aanzien geeven. Agter het Dorp en de meeste Speelhoven loopt een Water, de Slochter genaamd, ’t welk zich in het Y plagt te ontlasten, door middel van een Sluis; doch deeze is, zedert een goed aantal jaaren, niet meer in weezen.
Onder het Artikel Sloten hebben wij reeds aangemerkt, dat de Kerk van dat en van ons tegenwoordig Dorp door éénen Leeraar plagten bediend te worden. De scheiding viel voor in den jaare 1613. De eigenlijke tijd der stigtinge van de Sloterdijker Kerk, die thans met een vierkanten Toren, van een langen Spits gedekt, voorzien is, is niet bekend. Uit een Latijnsch Opschrift, boven den Predikstoel, in een zwarten Tafel gesteld, leert men, dat het Gebouw, in den jaare 1664, in zijne tegenwoordige gedaante wierdt gebragt. In het Nederduitsch luidt het aldus:
TOT MEERDER VERHEERLYKING VAN GOD EN OEFFENING VAN DEN WAARLYK HERVORMDEN GODSDIENST HEEFT CORNELIS DE GRAEF,
VRYHEER VAN ZUIDPOLSBROEK, enz, BURGEMEESTER EN RAAD DER STAD AMSTERDAM, AMBAGTSHEER VAN DIT EN ANDERE DORPEN, DEEZE KERK, DOOR DEN BRAND VERWOEST, EN DOOR OUDERDOM VERVALLEN ZYNDE, VAN DEN GROND AF, DOEN HERBOUWEN EN VERGROOTEN: TOEN PREDIKANT WAS ENGELBERT SLOOT EN KERKMEESTERS JAN KLAASZOON VAN DYK EN MAARTEN PIETERSZOON LYST. JAN VAN NOORT HEEFT DEN EERSTEN STEEN GELEGD, IN ’T JAAR DES HEEREN MDCLXIV.
Op het Kerkhof, ’t welk gedeeltelijk met blaauwe Zarksteenen is gevloerd, ziet men, buiten aan het Kerkgebouw, acht Graftomben; eenige van deeze behooren aan Amsterdamsche Burgers. In een Opschrift van eene deezer Begraafplaatzen, bevattende de Overblijfzels van JAN KLAASZOON VAN DYK, wordt deeze de Stigter der Kerke genoemd: waarschijnlijk om dat hij, ten tijde der vernieuwinge, volgens het boven aangehaalde verduitschte Opschrift, een der Kerkmeesteren was. Eindelijk tekenen wij hier nog aan, dat men te Sloterdijk een Regthuis heeft, ’t welk tevens tot eenen Herberg dient; het staat aan den Haarlemmer Trekvaart, tegenover het Tolhek.