Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

SIDNEI, PHILIPS

betekenis & definitie

Ridder, hoewel een gebooren Engelsman, verdient door ons vermeld te worden, om zijn aandeel in het bewind van zaaken, in het gevaarlijkst tijdperk van het opkoomende Gemeenebest. Hij was zeer nabij vermaagschapt aan den berugten ROBERT DUDLEY, Graave van Leicester, als hebbende deszelfs eigen Zuster tot Moeder gehad.

Bij de Koningin ELIZABETH stondt hij in blaakende gunst. Bij het vertrek van zijnen Oom uit Engeland, verzelde hij denzelven na de Nederlanden, met een wijder strekkend oogmerk dan om slegts het Land te bezigtigen. ’t Is bekend, hoe de Steden Brielle en Vlissingen, met het Kasteel Rammekens, aan de gemelde Koninginne, in den Jaare 1585, verpand zijnde, door de Staaten, tot het bekoomen van onderstand tegen Spanje, vervolgens, naar inhoud van het Verdrag, door Engelsche troepen moesten bezet worden. Met deeze troepen stak SIDNEI na de Nederlanden over, en aanvaardde aldaar, volgens den wil van Haare Majesteit, het bevel over Vlissingen en Rammekens. De Stad- en Slotvoogdij hadt hij naauwlijks aanvaard, of het hart jeukte hem na hooger aanzien. Aan Prinse MAURITS was, ten deezen tijde, het Stadhouderschap over Zeeland opgedraagen. Deswegen liet SIDNEI zijn misnoegen blijken, als op welke hooge waardigheid hij nu reeds zijnen mond gezet hadt. Ook toonde hij zich gebelgd, dat ’s Lands Staaten zijnen Oom LEICESTER aan Berigtschriften en bepaalingen wilden onderwerpen, zo ’t heette, om dat dezelve met de waardigheid van Opper-Landvoogd, die hij bekleedde, strijdig waren, doch, veelligt, inderdaad, om dat de kans tot magtvermeerderinge, daar door, hem zelven minder schoon stondt.

Niet weinig, intusschen, zag hij zijne eerzucht gestreeld, toen hem, in ’t volgende jaar, door zijnen Oom, hoewel strijdig met ’s Lands gebruik, een Regiment Knegten wierdt opgedraagen, over ’t welk de Heer VAN HAUTAIN, onlangs gesneuveld, het bevel gevoerd hadt. Niet zonder vrugt, evenwel, bekleedde SIDNEI dit hooge Krijgsbewind. Terwijl de Hertog VAN PARMA, in den Jaare 1586, de Stad Nuis belegerd hieldt, beval de Graaf VAN LEICESTER, met oogmerk om hem van daar te lokken, aan Prinse MAURITS en aan zijnen Neeve, met drieduizend Paerden en Knegten, eenen inval te doen in Vlaanderen. In den Schans ter Neuze hadden ze naauwlijks voet aan land gezet, of zij bemagtigden Axel, en vervolgens eenige Blokhuizen in dien oord.

Thans liet SIDNEI het oog vallen op Grevelingen. Met eenigen der Bezettinge, die zich hielden, alsof zij over de kwaade betaaling haarer soldije onvoldaan waren, hadt hij, door bemiddeling van een Walschen Soldaat, eenen bedekten handel aangegaan, en uit hun de belofte verworven, om de Plaats in zijne handen te leveren. SIDNEI bevondt zich thans te Vlissingen. Tegen den zevenëntwintigsten Julij des boven genoemden Jaars 1586, dag tot de uitvoeringe bestemd, stak hij over het water, met eenige uitgeleezene manschappen, in platgebodemde Vaartuigen gelaaden. Doch men was binnen de Plaats op zijne hoede, en SIDNEI misleid door dubbelhartige beloovers. Van elders is bekend, hoe de Graaf VAN LEICESTER, eenigen tijd daar naa, het beleg om Zutfen sloeg. SIDNEI voerde mede het bevel over deezen toeleg.

Intusschen zondt de Hertog VAN PARMA eenige manschap met Mond- en Krijgsbehoeften, ten behoeve van de ingeslootene Vestinge. SIDNEI, van den aantogt verwittigd, trok de Spanjaards te gemoete, en trof dezelve aan bij het Dorp Warnsfeld. Wel haast kwamen de benden aan elkander, met het doodlijk gevolg voor den Ridder SIDNEI, dat hij eene wonde in zijne Dije bekwam, aan welke hij, op den vijfëntwintigsten September, overleedt. „Hij was” (schrijft HOOFT) „een Heer van omtrent dertigh jaaren, heughlijk vernuft, dapper beleidt, fraaije geleertheit, aardighe taal, zinlijke en minlijke zeeden.”

Indien de aanmerkingen gegrond zijn, welke ’er de Historieschrijver nevens voegt, hadden de Nederlanders reden om zich over des Ridders vroegtijdigen dood te verheugen. „Zommighen” (dus spreekt de Drossaart) „sloeghen ’er geen twijfel aan, oft hij zoude, in geval van langer leeven, naa ’t meuken van den moedt door tijdt en ervaarenis, zijnen Oom, wiens verstandt bij ’t zijne niet haalen moght, in ’t voortvaaren met zijn onrijpe aanslaaghen tot verneedring der Staaten, door zijne wijsheit en bescheidenheit geschorst hebben. Maar anderen oordeelden” (dus vervolgt de Ridder) „dat zijne nijverheit, wakkerheit, en behendigheit, indien hij ze aan ’t ondergraaven der vrijheit hadde willen besteeden (gelijk zijn dringen op onbepaalt gezagh voor den Graave, toen men dien de Landtvoogdij eerst aanbood, te erduchten gaf) den Lande quaalijker zoude bekoomen weezen, dan de lossigheit van LEICESTER, die, met het onbesuist aangaan in zijnen toeleg, ten halven weeghe steeken bleef.”

Over het gewigt deezer aanmerkingen laaten wij het oordeel aan den Leezer. Het Lijk van PHILIPS SIDNEI wierdt na Engeland gevoerd, en, overeenkomstig met zijnen rang, en de ruime maate der gunste, in welke hij bij Koningin ELIZABETH deelde, met groote staatelijkheid ter aarde besteld.

Zie BOR en HOOFT.

< >