gebooren te Antwerpen, was een groot kenner der Latijnsche Taal, en beroemd Aardrijkskundige. Zijn vader, GUALTERUS GRUTERUS, genoodzaakt, de wijk naar Engeland te neemen, leerde de jonge GRUTERUS aldaar de Latijnsche Taal.
Hij werd, door zijnen vader, naar Leiden gezonden, om zig in de Regten te oeffenen; waar in hij, eerlang, den trap van Leeraar beklom. Doch zijn smaak helde bijzonderlijk over tot de Geschiedenissen en Oordeelkundige weetenschappen. Zijne studien volbragt hebbende, doorreisde hij Dnuitschland, en werd , te Wittenberg, Hoogleeraar in de Geschiedenissen. Na den dood van CHRISTIAAN, Keurvorst van Saxen, verliet hij dien post.
Ook weigerde hij, het Formulier van Eendragt te teekenen. Hij begaf zig naar Heidelberg, alwaar hij het zelve Ampt bekleedde, en ook overleed, in het Jaar 1627 het 77 Jaar zijns ouderdoms. Zijne schriften maaken een geheele Lijst uit.BAYLE, Dict.