Vorst van Oost-Friesland, zoon van ULRICH, Graave van Oost-Friesland, en JULIANA, dogter van LODEWYK, Landgraave van Hessen-Darmstad, werd de 6 Februarij des Jaars 1634 gebooren. Wanneer na de dood zijns vaders zijn oudste broeder ENNO LODEWYK, reeds tot den Vorstenstand verheeven, de Regeering aanvaardde, werd hij met zijn jonger broeder, Graaf FERDINAND EDZARD, onder ’t opzigt van hunnen Hofmeester JOHAN FILIPS VAN CRANNE, in den beginne van het Jaar 1651 naar Braband en andere Provintien, vervolgens nat Frankrijk gezonden. Hij bevond zig bij de afgezondenen van den Keurvorst MAXIMILIAAN HENRIK van Keulen, bij de verkiezing en kroning van den Keizer LEOPOLD, te Frankfort aan den Main; en wanneer zijn gemelde oudste broeder in den Jaare 1660, den 4 April zonder mannelijke erven deezer waereld overleed, volgde hij den zelven, doch maar als Graaf, in de Oost Frieslandsche Regeering; en vermits hij aanstonds een Landdag uitschreef, stelden hem daar de Landsgevolmagtigden voor, dat hij eerst de bezwaarnissen afdoen moest, eer hij mee hunne toestemming des Lands Regeering aanneemen moge. Hij geraakte in den beginne van het bestier, in den Jaare 1660, met eenige Landstanden van de Steden Norden en Aurich, en een gedeelte van de Ridderschap en Boerenhand in een hevigen twist; de Boeren in Renderland gaven op den Overste AILVA en zijne Krijgsbenden vuur, wanneer zij te Wener des Graaven bevelen wilde uitvoeren: zo dat deeze onlusten aan de Staaten der Vereenigde Nederlanden gebragt werden, dewelke den 23 November des jaars 1660 een zeker decreet afzonden; en alschoon de Staaten-Generaal den 31 Maij des Jaars 1661eene uitspraak deden wegens het geschil, werd egter daar door de twist niet weg genoomen, maar ontstak in den Jaare 1662 veel heviger: zo dat beide de partijen andermaal hunne zwaarigheden voordroegen. De Staaten sloegen voor om een nieuwen Landdag te Embden te houden, die egter naar Hinten uitgeschreeven werd, en zijn schoonvador, de Hertog van Wirtemberg, zond D. FORSTNER in den Haag, om de zaak voor zijnen behuwdzoon te bevoordeelen. Gedagte Landdag werd ook door bemiddeling van gemelde Staaten naar Embden verplaatst, daar hij in persoon verscheen, en de zaak wegens het uitsluiten van eenige persoonen uit de Ridderschap onderzogt en bemiddeld werd, zo dat de Stad Embden aannam 72,000, en de overige Landslanden 30,000 guldens in drie Jaaren te betaalen.
Hij vergeleek zig ook met de weduwe van zijnen oudsten broeder (wiens testament hij in twijffel getrokken had) en met de twee nagelaatene dogters, beloovende, dat hij aan de laatslen tot den ouderdom van 10 Jaaren 1200, en tot haar 16 Jaar 1600 gulden zou uitkeeren. Met zijn jonger broeder, Graaf EDZARD FERDINAND, geraakte hij wegens het moederlijk erfgoed mede overhoop; maar dit werd door bemiddeling van CHRISTIAAN LODEWYK, Hertog van Brunswijk en Luneburg, bijgelegt. Wanneer Vorst HERMAN van Ligtenstein aan het Keizerlijke Hof, door uitspraak van het gerigte, een grooten eisch gewonnen had, van wegens zijne moeder, die de stiefzuster van den Vorst van Oost-Friesland geweest was, en de uitvoering daarvan aan CHRISTOFFEL BERNHARD, Bisschop van Munster, toevertrouwd was, kwam hij te Hummerling met den Bisschop in gesprek , en verzegt, dat hij den Vorst beweegen wilde met den afstand van Reiderland zig te vergenoegen; maar het werd door de afgezondenen van de Staaten der Vereenigde Nederlanden, die zig hier in mengden, te Aurich vergeleeken, dat in plaats van de Heerlijkheden Essens, Witmunde en Stedesdorp, die de Vorst van Ligtenslein hem afvorderde, hij op St. Michielsdag des Jaars 1663, wegens de intresten 135,000 rijksdaalders, en de hoofdsomme, zijnde 300,000 rijksdaalders, in vier Jaaren betaalen zoude: doch vermits de Vorst van Oost-Friesland daar voor verbond zijn Vorstendom, protegeerden de Landstanden daar tegen, en vermits de eerste termijn van de betaaling zonder dezelve verloopen was, nam de Bisschop van Munster des nagts tusschen den 8 en 9 December des Jaars 1663 de Deilerschans in; waar op tot herneeming van dezelve de Vereenigde Nederlanden, Vorst WILLEM FREDRIK van Nassau met eenige Regimenten daar voor liet rukken, die ook zulks den 25 Maij des Jaars 1664 volvoerde. Eindelijk werd den 25 Maart des Jaars 1664, door tusschenkomst van den Hertog EVERHARD van Wurtemberg, deeze zaak te Weenen vergeleeken, op deeze wijze, dat hij 285,000 rijksdaalders in 8 weeken zou betaalen, daarenboven 45,000 in tien Jaaren bij termijnen afdoen, en 165,000 rijksdaalders, dat het Berunsche kapitaal genoemd werd, zouden blijven staan.
Met Graave ANTHONY GUNTHER van Oldenburg, vergeleek hij zig in September des Jaars 1664, wegens de grensscheidingen van Stikhuizen, Friedeburg, Aperen en Nieuwburg. Wanneer het weinig tijds voor zijne dood tot een opentlijken oorlog, tusschen de Staaten-Generaal en den Bisschop van Munster, uitborst, en de eerstgemelde het Oost-Friesche sterke Slot Stikhuizen bezetten wilden, zo verzogt hij van zijne Landstanden, dat zij die plaats zelf met bezetting wilden voorzien, en de benodigde gelden opbrengen; maar het werd hem geweigerd. Hij trouwde den 14 Maij des Jaars 1662, met CHRISTINA CHARLOTTA, dogter van EVERHARD, Hertog van Wittemburg en Teck, en de Keizer verhief hem ter zelver tijd in den Vorstenstand, in welke hoedanigheid hij ook Gezanten zond in ’t volgende Jaar naar den Rijksdag te Regensburg. Hij stierf den 6 Junij des Jaars 1665, ’s avonds ten 9 uuren. Zijne Gemalin was zwanger, en baarde na zijnen dood den opvolger van zijne Vorstendommen, den 6 October van ’t zelve Jaar. Dezelve werd onder de Voogdij van zijne moeder, die den 14 Maij des Jaars 1699 gestorven is, en den Hertog van Brunswijk GEORG WILHELM, opgevoed, was genaamd CRISTIAAN EVERHARD, en is dan 14 Oktober des jaars 1700 overleeden.