Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

DOORNWEERD of DORWEERD

betekenis & definitie

eene vrije Heerlijkheid, aan den Rhijn, tusschen Arnhem en Wageningen, omtrent een uur gaans boven de laastgemelde Stad; zij heeft het regt van burgerlijke en strafbaare rechtoefeninge, dat van de Visscherij en verscheidene andere voorregten. De grenspaalen daarvan zijn, allerlaatst, geregeld in het jaar 1712 en 1713.

REMOND DE IV, Hertog van Gelder, schonk deeze Heerlijkheid, in het jaar 1482, als een Leen, aan ROBBERT VAN DOORNWEERD. Naderhand is dezelve overgegaan, eerst in het Huis van DOORNIK, en daarna in dat van HOMOET. MARIA VAN HOMOET droeg, in het jaar 1500, de Heerlijkheid op aan haare Zuster MARGRIET, Weduwe van Heer JAN VAN VOORST en derzelver oudsten Zoon FREDRIK VAN VOORST, wiens Zoon het naderhand overbragt in ’t Huis van SCHELLART. Van daar is het overgegaan in het Graaflijk Huis van OLDENBURG. Van hier is het laatst, door ’t huwelijk van den Heer WILLEM BARON BENTINK, met de eenigste dogter van den Graave van Oldenburg, gekomen aan den Heer van Rhoon en Pendrecht, die de goederen dezer Heerlijkheid doet bestieren door een Rentmeester, Regter en Secretaris.

< >