mede een zoon van Mr. DANIËL DE DIEU, geboren te Vlissingen, den 7den April des jaars 1590, uit zijns Vaders tweede huwelijk met SARA COLONIUS.
Zijn levensbeschrijver LA RUE zegt, dat hij zonderling bedreeven was in de Oostersche taalen, en zo arbeidzaam, dat men oordeelde, dat zijn ijver zijne krachten te boven ging.Hij was eerst Predikant in de Waalsche Gemeente te Middelburg, daar hij beroepen werd in het jaar 1613. Vandaar werd hij, den 10den Juni 1617, te Vlissingen beroepen, alwaar hij in het Fransch, Nederduitsch, en ook wel in het Engelsch predikte. Men wil zelfs, dat hij, in die drie taalen, aldaar, op éénen dag gepredikt heeft. Van Vlissingen werd hij beroepen te Leiden, als Predikant in de Nederduitsche Gemeente, in het jaar 1619, en, naderhand, aldaar aangesteld tot Regent van het Waalsche Collegie. Hij overleed ’er, den 13den December 1642, oud zijnde drie-en-vijftig jaaren. Nog te Middelburg staande, had hij zig in den echt begeeven met KATELIJNE BOGAARD; uit welk huwelijk verwekt zijn, volgens FOPPENS, in zijne Biblioth. Belgica, elf kinderen, van welke ook sommigen in geleerdheid hebben uitgemunt.
LA RUE zegt, dat, van elf kinderen, hem overgebleeven zijn twee zoons en twee dochters. HOOGSTRAATEN, in zijn Woordenboek, van DE DIEU spreekende, zegt, dat één der zoonen eerst te Leiden, en naderhand te Amsteldam de Geneeskunde geoefend heeft, en dat de tweede zoon Predikant te Woubrugge geweest is. Door deze twee zoonen is het geslacht van DE DIEU, te Amsteldam en elders, voortgeplant. De werken van LUDOVICUS vindt men gemeld bij FOPPENS, LA RUE en anderen. Onder 's mans afbeeldzel vindt men een Latijnsch bijschrift van BOXHORN.
Zie de gemelde Schrijvers.