een man, niet zonder reden, wegens zijne verdiensten, onder de vermaarde Amsteldammers gesteld. Schoon de tijd zijner geboorte, gelijk ook die van zijn afsterven, onbekend is, weet men, echter, dat hij, in het begin van de zeventiende eeuwe, gebloeid heeft.
In zijne jeugd zig op de Geneeskunde toegelegd hebbende, werd hij naderhand tot Doctor bevorderd. Ook kan men opmaaken dat hij een zeer hoogen ouderdom moet bereikt hebben, vermits VONDEL, in een vers op zijne afbeelding, door SANDRART geschilderd, te kennen geeft, dat hij, als Doctor, vijftig jaaren het Gasthuis, in zijne geboortestad, bediend heeft. Ook weet men, dat hij, met het begin der gezegde eeuwe, een der voornaamste Leden van de Kamer in Liefde Bloeijende was; en dat hij, in het jaar 1617, de Nederduitsche Academie stichtte, op de Keizersgracht, (alwaar, twintig jaaren daarna, de Schouwburg gebouwd is geworden); op welke Academie, onder zijn opzicht, Treur- en Blijspelen vertoond, redenvoeringen uitgesproken, muzijk en andere eerlijke tijdkortingen geoefend werden. COSTER was niet alleen een medeopbouwer van de Nederduitsche Taale, een der hoofdoogmerken van de oprichting van zijn Kweekschool, maar ook zelfs een goed Dichter; blijkens het getuigenis van VONDEL, die, in het Eerste Deel zijner Poëzije, p. 585, van hem zegt:
- Als Pegaes hem voert ten hemel op zijn wieken,
Dan hoort men hemelval, een tong gestipt in zout.
Den Hollantschen Parnas heeft hij aan 't Y gebouwt.
Ook is zulks kenbaar uit zijne Treur-, Blij- en Kluchtspelen, waarvan de vertooning op zijne Academie met smaak aanschouwd werd. Zijn kluchtspel Broer Teeuwes, werd nier alleen binnen Amsteldam, maar naderhand op de Brabandsche Kamer, Uit Levender Jonst, gespeeld, Zijne Iphigenia werd vertoond van 1617-1650, niettegenstaande de Kerklijken ’er geweldig op smaalden; waar toe zelfs TRIGLAND en OTTO BADIUS den predikstoel niet te waardig achtten; doch waarvoor VONDEL, in zijne Hekeldichten, hen niet schuldig bleef. Behalven het portrait van COSTER, naar dat van SANDRART, is zijn afbeeldzel mede in het koper gebragt door HOUBRAKEN.
Zijne Toneelspellen zijn deze: Iphigenia, Polyxena, Thys, de Rijkeman, Isabella, Thysken van der Schelden, de Duitsche Academie, Niemand genoemd niemant geblameert, Tceuwes de Boer en Mejuffr. van Grevelinkhuisen, op het Woordje het Kromhout brand zo wel als ’t Recht, als het bij ’t vier kan komen: allen gedrukt tusschen 1617 en 1631.
Zie WAGENAAR, Beschrijving van Amsteldam, I Stuk, in 8°, p. 359, 360 en 361.