oudste zoon van ISAÄK COMMELIN, geboren den 23sten Julij zestien honderd negen-en-twintig, bekleedde binnen zijne geboortestad de waardigheid van Raad, waartoe hij aangesteld werd in het jaar zestien honderd twee-en-zeventig, en behield dezelve tot aan zijnen dood, die voorviel in 1692. Van hem heeft men de volgende werken: de Nederlandsche Hesperides; Catalogus Plantarum; Catalogus Horti Amstelodamensis; [i]Historia Plantarum Horti Medici.
[/i]