eenen naam, dien men nergens gemeld vindt, als in de Reiskaart van PEUTINGERUS, en de weg, die op dezelve wordt afgemeeten van Nijmeegen tot aan Atuaca, zijnde geweest een Burgt, tusschen Santen en Gelb, en wel ten tijde van A. MARCELINUS, die het een welgestelde Stad van den tweeden rang noemt.
Maar de Plaatsnijder heeft in dezelve eenen misslag begaan, met de plaats aantewijzen één uur gaans van Nijmegen, daar men klaar zien kan dat het drie uuren van daar zijn moet (ad III lapidem). Ondertusschen is de rechte stand aan de Maaze, drie en een halve mijl beneden Blarikum, ‘t welk hedendaagsch een Dorp is, liggende aan de slinkerhand van die rivier, bekend bij den ouden naam van Blerik; welk Dorp ruim tien uuren van Nijmeegen is. Als ’er nu drie uuren voor Cevelum afgaan, komt het naast aan Gennep, alwaar de Niers in de Maaze valt.Zie ALTING, Not. Germ. Inf P. 1. pag. 43.