Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-01-2024

BUNSCHOTEN, Het DORP

betekenis & definitie

legt een half uur van de zee, een klein uur van de Eem, en twee uuren van de Stad Amersfoort. Niets is met zekerheid van den naam van Bunschoten, weleer Bunescoten en Hegeschoten, te zeggen; doch zeker weet men, dat het oudtijds met muuren omringd, en met veele voorregten, in 1381, door Bisschop FREDRIK VAN WEVELIKHOVEN, zelfs met voorkennisse van die van Utrecht geschonken, voorvoorzien was. Die van Bunschoten, in 1426, buiten eenige noodzaak, de zijde der Hollanderen gekoozen, en PHILIPS VAN BOURGONDIEN, in het beleg van Amersfoort, ondersteund hebbende, leeden, twee jaaren daarna, de straffe, dat die van Utrecht hun Dorp geheel ontmantelden en in de assche leiden.

In 1467 werd het, door Bisschop DAVID VAN BOURGONDIEN, nog voor een Stad erkend; en schoon het, na dien tijd, niet meer dan een Dorp was, heeft het, echter, nog stads Voorregten behouden. De Bunschoters, die dappere mannen waren, hebben de oorlogzuchtige Bisschoppen menigmaalen ten dienste gestaan. Doch dit kon hen niet beveiligen voor ’t geweld des waters, waardoor zij, en bijzonderlijk in het jaar 1552, ongemeen veel leeden; de schade, door den Pontiaans- Vloed veroorzaakt, word op eene ton gouds geschat. Aan denzelfden ramp is Bunschoten, door de nabijheid der zee, meermaalen onderhevig geweest; om welke te verhoeden, de huizen meestal op zekere hoogten, Terpen genaamd, gebouwd zijn. Bunschoten is één der aangenaamste Dorpen van ’t gantsche Eemland, zijnde voorzien van een fraaije Kruiskerk met een dikken vierkantigen toren, van twee verdiepingen hoog, en een spits daar boven. De Predikant van Bunschoten behoort onder de Klassis van Amersfoort. Vóór de Hervorming was aldaar eene vergadering van Geestlijke Maagden, die, in 1542, naar Amersfoort zijn overgebragt. Het Dorp Bunschoten is vermaard, wegens de Paardemarkt, welke aldaar jaarlijks, op den Eersten van de maand Julij, gehouden wordt. Ook is ’er, aan de Zuiderzee, in 1752, bij de Buurt Spakenburg, een vrij goeden haven geheel vernieuwd.Zie VOSSIUS, Jaarboeken, XX. Boek. PONTANUS, Gelders. Geschiedenissen, II. Deel, fol. 118. KORTGEEN en BOOT, Stichtsche Chronijk, p. 106. enz.

< >