wordt, uit hoofde van zijne kunde in de Rechtsgeleerdheid, onder de vermaarde mannen, die 's Gravennage voortgebragt heelt, gesteld. Hij was, denk ik, dezelfde, die door den Heer TE WATER bedoeld wordt met de benaaming van een bekend Rechtsgeleerde, in de zestiende eeuwe, hebbende verscheidene Gezantschappen aan de Duitsche Hoven bekleed, en waarvan zijn Ed. zegt, dat het onzeker is, of hij uit het geslacht van Brederode afkomstig zij.
De Heer VAN HEUSSEN, in zijne Oudheden van Delfland, zegt, bl. 413, dat deze BREDERODE vermaagschapt was aan DIONISIUS GOTHOFRIDI, mede een voornaam Rechtskundige. Volgens LUCIUS leefde hij in ’t jaar 1580, en zou, volgens zijne aantekening uit SCALIGER, de zoon van een Tinnegieter geweest zijn.