liggen beiden, als twee Dorpen, naast elkander, in de Grietenij van Opsterland, in ’t kwartier van de Zevenwolden, aan de N. zijde van de Grietenij. Beiden zijn met een derde, Olterterp, d. i. Oudedorp, in ’t Kerkelijke te zaam vereenigd, en worden bediend door één Predikant, wiens Parochie te Beetsterzwaag is.
BEETS heeft 35 stemmen, en is het eerste in rang onder aste de Dorpen van deeze Grietenij, schoon het voormaals nog merklijk grooter was. Deszelfs Kerk, aan ST. GEERTRUID gewijd, was een Kapittelkerk, staande onder een Deken met deszelfs Kanunniken. De Toren, die door ouderdom ingestort was, is naderhand herbouwd.
BEETSTERZWAAG overtreft merkelijk de andere Dorpen in grootte; het heeft een fraaije Kerkbuurt met een besteenden straatweg, en legt zeer vermaaklijk tusschen de bosschen en bouwlanden. Men vindt ’er ook het Weer of Rechthuis, alwaar de Vergadering der Grietenije, of de Regtdag, om de tweede reize, gehouden wordt. Het Huis Dijklama, eertijds Viersen, de wooning van den Grietman, staat bijna 170 Koningsroeden van de Kerk van Beetsterzwaag. Aan dit Dorp zijn verleend drie jaarmarkten, welke drie dagen duuren, en door een grooten toevloed, niet asteen van Friezen, maar ook van Omlanden en Drenthenaars bezocht worden. Dit Dorp heeft 35 stemmen.
Zie WINSEMIUS, Beschr. van Friesl. achter zijn Chronijk.