Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

BEEM of BEDUM

betekenis & definitie

een fraai Dorp in Hunsingo, eerste kwartier van de Groninger Ommelanden, komende in de oude Kronijk voor, onder de benaaming van Bedderwalde. Het legt op een laagen doch zeer vruchtbaaren grond. Men gelooft dat het zijnen naam ontleend heeft van den ongemeenen toeloop van Godsdienstigen, en het doen van zeer ernstige gebeden ter dier plaatse; waar van de oude Jaarboeken getuigen, dat WILFRIDUS en RADFRIDUS, wier Feestdag, volgens MOLANUS, in de Roomsche Kerken aldaar op den 3den December gehouden wordt, niet alleen aldaar gewoond hebben, maar ook door de Noormannen, na dat dezelven Groningen verbrand hadden, doorstooken zijn geworden, en wel terwijl zij in den gebede waren.

Volgens het algemeen verhaal, is aldaar, ter hunner gedagtenisse, eerst een houten, en daarna een veel sierlijker steenen Kerk opgerecht, en door den Bisschop gewijd. Na de verandering van Godsdienst in deeze Landen, is de Kerk van Beem gebragt onder de Klassis van Middelstum, en wordt door één eigen Predikant bediend.

< >