Inheemse dieren

Gedigitaliseerd Ensie (1950)

Gepubliceerd op 15-02-2023

Atlantische haring

betekenis & definitie

(Clupea harengus) Slechts 1 rugvin, buikvinnen buikstandig (vgl. makreel). Schubben van de buik voorzien van puntige, naar achteren wijzende aanhangsels. Groenachtig blauwgrijs, geen vlekken. LL tot 40 cm. Planktoneter met fijne kieuwzeven. Verspreiding: Atlantische Oceaan, van Noordelijke Ijszee tot Nauw van Calais. Diverse ondersoorten (waaronder de Noordzeeharing), met verschillende paaigronden (Doggersbank, Kanaal, Kattegat), verschillende paaitijd en uiteenlopend paaigedrag. Eieren afgezet in ondiep water, op planten of stenen. Jonge dieren zwemmen terug naar de voedselgronden. Belangrijkste consumptievis. Als gevolg van overbevissing met ultramodern materiaal met algehele uitroeiing bedreigd.

< >