zwijnen, niet herkauwende gepaardhoevige zoogdieren met graafsnuit en kromme slagtanden; komen o/d geheele wereld v., behalve in Australië en een deel v. N.-Amerika.
Tot de v. behoort wilde- of everzwijn, veel voork. in Duitschland en ingevoerd o/d Veluwe. Hiervan afstammend het tamme v., gefokt om het vleesch. Ander soort v. is het wratzwijn, tot 2 m lang, in Afrika, met sterke slagtanden.