o/d geheele wereld verspreide vogels (behalve in N.-Zeeland), onderscheiden in raven, → gaaien en rotskraaien. De r. zijn het grootste, hebben een krachtigen snavel en zwart, glimmend gevederte, komen in Ned. weinig voor.
Bonte en gewone kraai → kraai. De → ekster heeft een langen staart en witte en zwarte veeren. De notenkraker komt in Ned. weinig voor bewoont N. Europa en N. Azië. De Vlaamsche gaai is bont gevederd, stoot een leelijk geluid uit en rooft v. alles.