bewoner v. Arct.
N.-Am. en Groenland, leeft v. vischvangst en jacht op rendieren, robben en walrussen, geestelijk niet onbegaafd; de E. zijn ongeveer 40 000 in getal en ged. t/h Christendom bekeerd. De naam E. beteekent: eters v. rauw vleesch en werd hun gegeven d/d Indianen, die zichzelf Innuit (menschen) noemen.