Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Gepubliceerd op 22-05-2021

Automobiel

betekenis & definitie

voertuig, dat door een machine i/h voertuig zelf wordt voortbewogen (oorspr. stoom, daarna → electromotor, thans vrijwel uitsl. door → verbrandingsmotor) en niet a/e vast spoor is gebonden. De auto bestaat uit 2 deelen, het chassis (onderstel) e/d carrosserie (bovenbouw).

De motor wordt d/e electromotor m/d → starter in beweging gezet. Om het warmloopen v/d motor te voorkomen, wordt gebruik gemaakt v. lucht- of waterkoeling. Het water wordt door de buitenlucht i/d → radiator afgekoeld. Door de → cardan-overbrenging is het mogelijk, den motor verschillende snelh. te geven. Voordat de motor, wanneer de automobiel stil staat, in gang wordt gebracht, moet de verbinding tusschen motor en wielen worden uitgeschakeld, waartoe de motor in zijn vrijloop wordt gezet. Voor het remmen dienen gewoonlijk een hand- en een voetrem.

Bij moderne auto’s werkt de voetrem ook o/d voorste wielen. Starter en verlichting worden gevoed d/e accumulatorenbatterij, die al of niet d/e dynamo o/d motor v/d auto worden geladen. — In 1885 werd de eerste bruikbare a. gebouwd door Daimler en Benz. Thans komt i/d Ver. St. op elke 5 in Nederland op elke 85 inw. een automobiel voor. (Wereldtotaal ± 36 000 000, waarvan 80% i/d Ver, St.) Om een a. te besturen, is in Nederl. noodig een → rijbewijs. Bovendien behoort bij iedere a. een nummerbewijs, dat hetzelfde nummer moet dragen ais de auto, en bovendien een letter, die de prov. v. herkomst aangeeft. Deze letters zijn A of AZ v.

Groningen, B of BZ v. Friesland, D of DZ v. Drente, E of EZ v. Overijsel, G of GZ v. Noord-Holland, H of HZ v. Z.-Holland, K of KZ v.

Zeeland, L of LZ v. Utrecht, M of MZ v. Gelderland, N of NZ v. N.-Brabant, P of PZ v. Limburg.

< >