Thrasybūlus - Θρασύβουλος, 1) tyran van Milētus, vriend van Periander van Corinthe. Hij werd 11 jaar lang door Sadyattes en Alyattes beoorloogd, maar wist laatstgenoemde door list tot vrede te bewegen.—2) tyran van Syracuse, opvolger van Hiero, werd binnen het jaar van de regeering ontzet (466) en stierf als balling bij de Locriërs.—3) z.
Phrynichus no. 4.—4) Athener uit den demus Stiria (ὁ Στειριεύς), zoon van Lycon, was in 411 een van de bevelhebbers der atheensche vloot op Samus en verzette zich met zijn ambtgenoot Thrasyllus hevig tegen het instellen van de oligarchie der 400. In de volgende jaren streed hij met roem, vooral in den slag bij Cynossēma, ook was hij als triërarch bij den slag bij de Arginusen.
Hoewel hij met Theramenes de opdracht kreeg om de verongelukten in dien slag op te visschen, schijnt hij in het daarover gevoerde proces niet betrokken geweest te zijn. Als hoofd der democratische partij werd hij onder de 30 verbannen, hij ging naar Thebe, doch keerde weldra met een zeventigtal aanhangers terug en bezette bij verrassing de vesting Phyle.
Na eenige gelukkige gevechten tegen de partij van de 30 nam het aantal zijner strijders dagelijks toe, en weldra zag hij zich in staat den Piraeus te nemen. Toen de 30 ook hier een slag tegen hem verloren hadden, zonden zij naar Sparta om hulp, maar door toedoen van koning Pausanias (z. a. no. 2) werd vrede gesloten en de democratie hersteld.
Th. trok met de zijnen Athene binnen en bewerkte eene verzoening tusschen de partijen, terwijl hij eene amnestie liet bezweren. In den corinthischen oorlog met een vloot naar de Aegaeische zee gezonden, herstelde hij den atheenschen invloed te Byzantium, op Thasus, Lesbus, enz.; toen zijne soldaten zich te Aspendus aan gewelddadige handelingen hadden schuldig gemaakt, overvielen de inwoners dier stad des nachts zijn kamp en ontstond er een gevecht, waarbij Th. gedood werd (389).
Dat hij zich gedurende zijn laatsten veldtocht aan verduistering van gelden en onderdrukking der bondgenooten zou schuldig gemaakt hebben, zooals na zijn dood gezegd werd, is niet bewezen.—5) Athener uit den demus Collytus (ὁ Κολλυτεύς), nam met den vorigen deel aan de bevrijding van Athene. In 388 viel hij met acht schepen in handen van Antalcidas.
Na den vrede van Antalcidas is hij een van de leidende personen in den staat, en aan zijne gematigde politiek is voor een deel het tot stand komen van den tweeden attischen zeebond te danken.