Soli - Σόλοι, 1) voorname stad, atheensche kolonie op de cilicische kust ten Z.W. van Tarsus. Tigranes II van Armenia (96–56) verwoestte ze en bracht de inwoners over naar Tigranocerta; Pompeius herbouwde ze en bevolkte ze met gevangen zeeroovers, terwijl zij tevens den naam kreeg van Pompeiopolis.
Dit Soli was de geboorteplaats van den stoicijn Chrysippus, en de dichters Arātus en Philēmon.—2) havenstad op het W. gedeelte der Noordkust van Cyprus.—Van het eerstgenoemde Soli wordt het woord soloecismus afgeleid voor spreken met taalfouten.