Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Pandarus

betekenis & definitie

Pandarus - Πάνδαρος, 1) zoon van Lycāon, aanvoerder van de lycische bondgenooten der Trojanen, zeer bekwaam boogschutter. Toen door de strijdende partijen vastgesteld was, dat de oorlog door een tweegevecht tusschen Menelāus en Paris beslist zoude worden, schond P. op aansporing van Athēna dit verdrag door op Menelaus een pijl af te schieten. Hij werd door Diomēdes gedood.—2) zoon van Alcānor, tochtgenoot van Aenēas, met zijn broeder Bitias door Turnus gedood.

< >