Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Ephori

betekenis & definitie

Ephori - ἔφοροι, 1) vijf spartaansche overheden, wier bevoegdheden, oorspronkelijk waarschijnlijk tot een of ander onderdeel van het staatsbestuur beperkt, zich in den loop der tijden zoo uitbreidden, dat zij de overige magistraten, ook de koningen, ter verantwoording konden roepen en hun zelfs geldboeten konden opleggen; zijzelf waren eerst bij het neerleggen van hun ambt aan hunne opvolgers rekening en verantwoording schuldig. Zoo kregen zij van zelf ook eene groote politieke macht, die eindelijk zoo ver ging, dat zij het toezicht hadden op het naleven der wetten, op zeden en tucht, dat zij volksvergaderingen bijeenriepen en er voorstellen deden, dat zij beslisten over het al of niet toelaten van vreemde gezanten, enz.—De ephoren bekleedden hun ambt een jaar; zij werden oudtijds door de koningen benoemd, later door het volk verkozen. Het ephoraat is v. s. reeds door Lycurgus, v. a. eerst door Theopompus ingesteld; misschien heeft laatstgenoemde den ephoren bij de wet de groote macht toegekend, die zij later bezaten, en waardoor zij als de aangewezen vertegenwoordigers der volksvergadering een tegenwicht vormden tegen koningen en gerusia, zooals bij de wetgeving van Lycurgus bezwaarlijk bedoeld kan zijn.

Daarom verzetten zij zich tegen den door Agis III bedoelden terugkeer tot de instellingen van Lycurgus; daarom begon ook Cleomenes III zijne hervormingen met de afschaffing van het ephoraat, dat na zijne nederlaag bij Sellasia echter hersteld werd.—2) een geheim comité van vijf personen, door de oligarchische clubs te Athene na den slag bij Aegospotami aangewezen om voor hunne belangen te waken en de verdediging der stad tegen Lysander te belemmeren.

< >