Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Radbodus

betekenis & definitie

(Radboud). Ned. heilige, bisschop van Utrecht (899-917). ‘850 omgeving Namen in de Lommegouw. ✝ 29.11.917 in Drenthe: van moederszijde verwant met de Friese koning Radbod en mogelijk ook met → Gerulf van Friesland; werd 900 tot bisschop gewijd, maar moest door de Noormannen tot zijn dood te Deventer verblijven.

Bekend door zijn Libellus de nüraculo S. Martini. zijn preken op heiligen, gedichten en kerkelijke gezangen.Litt. H.ter Haar, Leven van St.Radbodus (in: BMHG 1914); J.Romein. Gesch. van de Noord-Ned. geschiedschrijving in de Middeleeuwen (1932. met suppl. van H.Bruch, 1956); D.A.Stracke, Over de Vila Radbodi (in: Ned. Arch. Kerkgesch. 1951/52); J.W.C.van Campen, De Noormannentijd. De bisschoppen Hunger, Odilbald, en Radboud (in: Jb.

Oud-Utrecht I960): B.Ahlers. Die ältere Fassung der Vita Radbodi (1976).

< >