Het verlagen van de slootwaterstand tot een constant winter- en zomerpeilvan ca. 100 cm beneden het maaiveld. De Cultuurtechnische Dienst legde in 1967 een proefgebied aan in de ruilverkaveling Oldelamer, later gevolgd door een proefgebied in de ruilverkaveling Hommerts-Oppenhuizen, nabij Boornzwaag.
De resultaten waren verrassend en eind 1974 was voor een aantal gebieden met een totaalopp. van plm. 10.000 ha. diepontwatering toegepast of bestonden er plannen daartoe. Behalve in de ruilverkavelingen (Oldelamer, Midden-Tjonger, De Veenpolders, Akmarijp, Boornbergum, Hommerts-Oppenhuizen) zagen ook elders particulieren (Zwettegebied) en waterschappen voordelen erin: o.m. verbetering van de draagkracht van het grasland (vooral van belang in veengebieden en klei-op-veengebieden), homogener begroeiing.
Natuurbeschermingsorganisaties stelden zich kritischer op: een verschraling in de flora-verscheidenheid en decimering van de vogelstand zijn de gevolgen.