Het moderne landbouwbedrijf doet in toenemende mate kruidenrijke akkers en weiden verdwijnen. Naast een effectieve waterbeheersing krijgen steeds meer polders een diepontwatering (’s zomers en ’s winters 1.00 m -mv) en wordt een tegennatuurlijk waterpeil ingesteld.
Gele kwikstaart (Motacilla flava L.), grauwe gorzen (Emberiza calandra L.), velduil (Axio flammeus (Pont)), zwarte stern (Chidonais niger (L.)), patrijs Perdix perdix (L.)) en kwartel (Coturnix coturnix (L.)) wordt zeldzamer als broedvogel in Friesland. Andere menselijke invloeden waaronder watervervuiling en rustverstoring veroorzaken ook bij andere soorten een vermindering van het aantal broedparen.
Tot deze groep behoren o.a. dodaars (Podiceps ruficollis (Pallas)), boompieper (Anthus trivalis (L.)), nachtegaal (Luscinia megarhynchos Brehm), grote karekiet (Acrocephalus arundinaceus (L.)), witgesterde blauwborst (Cyanosylvia svecica cyanecula (Meisner)}, paapje (Saxicola rubetra (L.)), grauwe vliegenvanger (Muscicapa striata (Palals)), gierzwaluw (Apus apus (L.)), roek (Corvus frugilegus L.), korhoen (Lyrurus tetrix (L.)), holenduif (Columba oenas L.), strandplevier (Chaiadrius alexandrinus L.) en grauwe klauwier (Lanius collurio L.). Droogte in Centraal Afrika zou eveneens de laatste jaren een achteruitgang van de stand van de grasmus (Sylvia communis latham) en de gekraagde roodstaart (Phoenicurus phoenicurus (L.)) hebben veroorzaakt.
Als gevolg van de strenge winter 1962-’63 daalde het broedbestand van de blauwe reiger (Ardea cinerea L.) en de ijsvogel (Alcedo atthis (L.)). Dit is thans weer toegenomen.
Van het vaste land van Frl. zijn als regelmatige broedvogels verdwenen: ijsvogel, nachtzwaluw (Caprimulgus europaeus L.), ooievaar (Ciconia ciconia (L.)), grauwe kiekendief (Circus pygargus (L.)) en havik (Accipiter gentilis (L.)). Tot de zeldzame broedvogels behoren o.a. smient (Anas penelope L.), witoogeend (Aythia nyroca Güldenstadt), klapekster (Canius excubitor L.), keep (Fringilla montifringilla L.), wespendief (Pernis apivorus (L.)), korhoen (Lyrurus tetrix L.)), klein- en kleinstwaterhoen (Porzana parva (Scopoli) en P. pusilla intermedia (Hermann)), glanskopmees (Parus palustris L.), boomklever (Sitta europaea Wolf), woudaapje (Ixobrychus minutus (L)), witgesterde blauwborst (Cyanosylvia s. cyanecula (Meisner)) en bosuil (Strix aluco (L.)).Een aantal soorten nam daarnaast in aantal toe of vestigde zich in Frl. Zie: stern, meeuw, lepelaar, eend. Tot deze categorie behoren tevens de kleine barmsijs (Carduelis flammea cabaret (Muller)), de bonte vliegenvanger (Ficedula hypoleuca (Pallas)) en de putter (Carduelis carduelis (L.)).
Zie ook Nieuwe vogelsoorten.
