Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

William Pitt

betekenis & definitie

1) eerste graaf van Chatham; zie CHATHAM.

2) tweede zoon van den vorige, geb. 1759 in het graafschap Kent, promoveerde 1780 in de rechtsgeleerdheid, nam 1781 zitting in het Lagerhuis, werd 1783 (ofschoon pas23 j. oud) minister, blonk uit als verdediger van het koningschap, verdriedubbelde de inkomsten der schatkist, onderwierp de Oostindische Compagnie aan de controle van het gouvernement, bracht degelijk herstel aan in den geschokten staat van 's-rijks zee- en koloniale macht, bewerkte en volbracht (1800) de vereeniging van Ierland met Groot-Brilannië, doch werd door den loop, dien de Fransche omwenteling nam, als het ware genoodzaakt daaraan al zijne aandacht te wijden, daar hij zich ten taak stelde, die revolutie uit al zijne macht te bestrijden. In Maart 1801 trad hij af als minister, naardien algemeen verlangd werd naar den vrede; doch reeds in Mei 1804 werd hij opnieuw aan het roer van staat geroepen, daar de vrede (juist zooals P. voorspeld had) niet van duurzamen aard bleek te zijn. Hij stierf 23 Jan. f806. Zijn gansche vermogen had hij ten dienste van zijn land ten offer gebracht; het Parlement betaalde zijne schulden, en liet hem ter eere een gedenkteeken oprichten in Westminster. De voornaamste redevoeringen van P. zijn gedrukt met die van Fox (12 dln. Parijs 1819—20).

< >